Hoe bepaal ik de volgorde voor het ontslag?
Overweeg je om een ontslagvergunning wegens bedrijfseconomische redenen aan te vragen bij het UWV? Dan komt er veel op je af. Vaak heb je een voorkeur voor welke medewerker je voor ontslag zou willen voordragen en welke juist niet. Wanneer je om een bedrijfseconomische reden je personeelsbestand dient in te krimpen, heb je in principe niet zelf de keuze welke medewerkers je voordraagt voor ontslag en welke medewerkers in dienst blijven. Dit dient te worden bepaald aan de hand van het afspiegelingsbeginsel. Wat houdt dat in?
Het doel van het afspiegelingsbeginsel is om de leeftijdsopbouw binnen een functiegroep, of beter gezegd binnen een categorie uitwisselbare functies, vóór en na het ontslag zo veel mogelijk gelijk te houden. De ontslagvolgorde bepaal je als volgt:
Stap 1 Bepaal de bedrijfsvestiging
Dit is van belang bij concerns. Vraag je af binnen welke vestiging(en) de inkrimping dient plaats te vinden. Heb je één bedrijf, dan is deze stap niet van toepassing.
Stap 2 Stel de categorieën uitwisselbare functies vast
Breng in kaart welke functies er bestaan binnen je bedrijf. Zijn er functies onderling uitwisselbaar? Om te beoordelen of er sprake is van uitwisselbaarheid, moet je kijken naar het functieniveau. Vraag je af of de functie naar kennis, kunde en vaardigheden (met andere woorden zonder scholing o.i.d.) en ook salarisniveau onderling uitwisselbaar is met een andere functie. Bij twijfel kun je hierover advies inwinnen bij een jurist of een gesprek aanvragen bij het UWV.
Stap 3 Stel je personeelsbestand vast op de peildatum
De peildatum is in principe de datum waarop je de ontslagaanvraag indient. Afwijkingen zijn mogelijk in bijvoorbeeld collectieve aanvragen, waarbij ook de ondernemingsraad en/of de vakbonden dienen te worden betrokken in het voortraject.
Stap 4 Stel vast hoeveel werknemers werkzaam zijn in de categorie uitwisselbare functies
Dit betreft alle medewerkers, met uiteenlopende contracten (zie hierna).
Stap 5 Deel deze medewerkers in naar het soort dienstverband
Maak een onderscheid in de volgende groepen:
Groep 1: Externe werknemers – Denk aan gedetacheerden, uitzendkrachten, ZZP-ers, ingeleende werknemers van een andere bedrijfsvestiging.
Groep 2: AOW-gerechtigde werknemers (inclusief payrollwerknemers).
Groep 3: Werknemers (inclusief payrollwerknemers) met een arbeidsovereenkomst waarin de omvang van de arbeid niet is vastgelegd (nulurencontract).
Groep 4: Werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (inclusief payrollwerknemers) van wie het contract binnen ten hoogste 26 weken eindigt na de datum waarop op de aanvraag wordt beslist.
Groep 5: Werknemers (inclusief payrollwerknemers) met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (inclusief payrollwerknemers) waarvoor de looptijd van het contract meer dan 26 weken bedraagt, te rekenen van de datum waarop op de aanvraag wordt beslist.
Stap 6: Neem afscheid van de werknemers uit groep 1
Stap 7: Deel de werknemers in (per categorie uitwisselbare functies) in de leeftijdsgroepen:
15 tot 25 jaar
25 tot 35 jaar
35 tot 45 jaar
45 tot 55 jaar
55 jaar en ouder
Stap 8: Stel vast hoeveel krimp er moet plaatsvinden in de desbetreffende categorie uitwisselbare functie(s)
Oftewel: Hoeveel krimp moet je in totaal realiseren om na de reorganisatie een levensvatbaar bedrijf over te houden?
Stap 9: Stel dan vervolgens vast hoeveel krimp er moet plaatsvinden per leeftijdscategorie
Houd er hierbij rekening mee dat de verhouding in aantal werknemers in de leeftijdscategorieën na het ontslag zo veel mogelijk gelijk dient te blijven aan de verhouding in aantal werknemers in de leeftijdscategorieën van vóór het ontslag.
Stap 10: Bepaal vervolgens welke werknemers dan voor ontslag moeten worden voorgedragen
Medewerkers uit groep 5 komen hierbij het laatst in aanmerking voor ontslag.
Tip: Op de website van het UWV staan rekenvoorbeelden en een tool die je helpt om het afspiegelingsbeginsel goed toe te passen. Klik hier voor de tool.